Projecten
Meervoudige Intelligentie in de praktijk
De zaakvakken worden bij ons in projecten aangeboden, binnen een thema. Het gaat dan om de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, techniek en natuur. Aan het begin van het project worden de leerdoelen (leervragen) van het thema met de kinderen besproken. De kinderen kiezen vervolgens, uit verschillende opdrachten met verschillende werkvormen, een opdracht die ze willen uitvoeren om de leerdoelen te behalen en de leervragen te beantwoorden. Bij elk project kunnen de kinderen kiezen uit één of meer opdrachten, gericht op een van de intelligenties:
IK
De denker, de filosoof. Nadenken over jezelf, over meningen en opvattingen. Bevragen en willen verhelderen. Het kind met een sterke intrapersoonlijke intelligentie accepteert niet zomaar een standpunt, maar wil het eerst van alle kanten kritisch bekijken. Dit kind vraagt meer denktijd omdat het veel te overdenken heeft.
SAMEN
Empathisch vermogen; het inleven in de belevingswereld van de ander. Het kind met een sterke interpersoonlijke intelligentie leeft met de ander mee, wil graag samen opdrachten uitvoeren, is zorgzaam en gevoelig voor stemmingen. Het is een kind dat contact zoekt en bemiddelt bij conflicten. Dit kind leert door feedback.
MUZIEK
Kinderen met een sterke muzikaal-ritmische intelligentie genieten van muziek en ritmiek. Ze horen de structuur, voelen het ritme. Muziek kan hen helpen teksten beter te onthouden. Muzikale ezelsbruggetjes, rijmpjes of ondersteuning door bijvoorbeeld klappen helpen hen te leren.
KIJK
Als de visueel-ruimtelijke intelligentie sterk ontwikkeld is, is dit te herkennen aan het denken in beelden, het onthouden door het gezien te hebben. Het zijn kinderen die veel tekenen, gevoelig zijn voor kleurcombinaties, goed kaart kunnen lezen, perspectief kunnen zien en die kiezen voor een goede lay-out. Maar het zijn ook kinderen met een levendige fantasie.
GETAL
Deze intelligentie wordt gebruikt als het gaat om hoeveelheden en het zoeken naar logische verbanden. Kinderen kunnen ervan genieten om sommen en wiskundige vraagstukken op te lossen. Het zijn kinderen die abstract kunnen ordenen en redeneren. Ze maken gebruik van (eigen) schema’s en symbolen.
TAAL
Kinderen die deze intelligentie sterk ontwikkeld hebben houden van lezen, schrijven, luisteren en spreken. Ze kunnen goed onder woorden brengen wat ze bedoelen, ze hebben een rijke woordenschat en spelling gaat ze gemakkelijk af. Ze houden van discussiëren, woordspelletjes spelen en andere talige activiteiten. Taal is hun communicatiemiddel.
NATUUR
Dit zijn de kinderen die direct gemotiveerd zijn als het gaat om planten, dieren, het milieu en de natuur. Ze verzamelen stenen, schelpen en maken een herfsttafel. Ze verzorgen dieren, letten op het weer en de wisselingen van de seizoenen. Het zijn kinderen met oog voor details, ze kunnen goed observeren en rubriceren.
DOE
Kinderen die graag dingen met hun handen doen en maken, zijn vaak de kinderen die voor de doe-opdracht gaan. Kinderen die graag creëren en construeren. Er zijn ook doeners die graag bewegen en dan ook alles zelf uit willen proberen/ervaren.